Mensen zijn niet geschikt om langdurig in een staat van hoge spanning te verkeren. Fysiologisch gezien is het stresssysteem van de mens ontworpen om te reageren op kortetermijnbedreigingen. Wanneer er gevaar optreedt, worden stresshormonen snel afgegeven en komt het lichaam in een staat van paraatheid; zodra de crisis voorbij is, keert het systeem natuurlijk terug naar een evenwichtige toestand. Dit is een efficiënte maar tijdelijke mechanismen. Het probleem is dat de moderne samenleving deze stressstatus, die eigenlijk kortdurend zou moeten zijn, heeft verlengd tot een dagelijkse norm. Mensen blijven langdurig onder hoge druk 'in de wacht', terwijl lichaam en geest niet in staat zijn om de paraatheidsmodus te verlaten. Deze toestand verhoogt de efficiëntie niet, maar erodeert geleidelijk het immuunsysteem en verbruikt de zenuwfunctie, waardoor mensen in een chronische uitputting terechtkomen. Wat mensen echt uitput bij langdurige spanning, is niet alleen de hoeveelheid werk zelf, maar ook dat onzekere, eindeloze gevoel van urgentie. Je kunt niet voorspellen wanneer de volgende crisis zich voordoet, waardoor je elk moment mentale energie verbruikt om je defensief voor te bereiden. Werk is niet langer een proces van waardecreatie, maar verandert in pure overlevingsconsumptie. Een meer verborgen en gevaarlijke invloed manifesteert zich in de afname van cognitieve vaardigheden. Voortdurende stresshormonen kunnen gebieden van de hersenen beschadigen die verband houden met geheugen en besluitvorming, wat leidt tot problemen zoals verminderde aandacht, slechter geheugen en frequente beoordelingsfouten. Veel schijnbaar 'verlies van capaciteit' is in wezen een zelfbeschermende vertraging van de hersenen na overbelasting. Je denkt dat je volhoudt, maar in werkelijkheid put je jezelf uit. Sommigen zullen denken dat als je niet onder druk blijft in een intense competitie, je zult worden geëlimineerd. Maar de psychologie heeft al lang aangetoond dat de echt efficiënte staat niet voortkomt uit voortdurende druk, maar optreedt wanneer uitdagingen en capaciteiten op elkaar zijn afgestemd en het individu een gevoel van controle heeft. Langdurige spanning vernietigt juist dat gevoel van controle, waardoor mensen alleen nog maar reflexmatige stressreacties overhouden, en daarmee de mogelijkheid tot creativiteit en diepgaand denken verliezen. Daarom is het belangrijk om te onderscheiden: druk kan niet volledig worden geëlimineerd, maar voortdurende spanning kan worden vermeden. De sleutel ligt niet in het vermijden van werk, maar in het opbouwen van grenzen en een gevoel van ritme - herkennen wat echte uitdagingen zijn en wat slechts de overdracht van angst van anderen is; leren schakelen tussen sprinten en herstellen, in plaats van alles als een urgente zaak te beschouwen. Degenen die op de lange termijn kunnen volhouden, zijn vaak niet de meest gespannen mensen, maar de mensen die het beste ritme begrijpen. Ze zijn hoog geconcentreerd wanneer dat nodig is, en sluiten echt de 'wachtstatus' af na afloop, zodat de hersenen kunnen herstellen. Omdat de energie van de mens niet onbeperkt is, zal het uiteindelijk leiden tot een dramatische daling van de efficiëntie als je jezelf langdurig geen ademruimte geeft. Het leven is een marathon, geen sprint zonder eind. Echte prestaties die het waard zijn om na te streven, vereisen duurzame passie en een gebalanceerd ritme, en niet het langdurig oprekken van zenuwen tot het punt waarop ze kunnen breken. We moeten leren onderscheiden: wat zijn de uitdagingen die mensen laten groeien, en wat is de chronische uitputting van het leven. De eerste maakt mensen moe, maar blijft toch vervullend; de laatste zal iemand onbewust uitputten.