Bijna een jaar geleden had ik een openbaring die ik vandaag wil delen. Het was winter, echt koud, en ik was thuis kaarsen aan het aansteken zoals ik altijd doe om me een beetje warmer en gezelliger te voelen. Ik merkte dat een van de kaarsen op een manier aan het smelten was die er uiteindelijk voor zou zorgen dat hij helemaal niet meer zou werken. Als het zo doorging, zou hij zichzelf vernietigen en onbruikbaar worden. Dus, zonder er echt over na te denken, begon ik de kaars in mijn handen te houden terwijl hij nog warm was, en reshaped hem voorzichtig zodat hij kon blijven branden in plaats van onbruikbaar te worden. Terwijl ik dit deed, klikte er ineens iets. Ik realiseerde me dat wij hetzelfde zijn als kaarsen. De kaars die ik vasthield had warmte, zachtheid, kwetsbaarheid en zelfs een beetje hulp nodig om zichzelf in een vorm te herschikken die zijn eigen branden kon ondersteunen. En op dat moment begreep ik dat als we willen veranderen op manieren die ons echt beter maken, we eerst moeten verzachten. Als we een intentioneel leven willen blijven leiden zo lang als mogelijk, moeten we verzachten. Het klinkt bijna absurd om te zeggen dat ik het leven door een kaars begreep, maar het werd oprecht een van de mooiste realisaties die ik ooit heb gehad. Wanneer het leven ondraaglijk aanvoelt, wanneer je het gevoel hebt dat je verdrinkt of stikt, is het antwoord niet om harder te vechten. Het is om te verzachten, om je te leunen in alles wat je zelfs maar iets warmer laat voelen, en om je over te geven aan de pijn in plaats van ertegen te vechten. Tegen verandering vechten maakt dingen nooit beter. Het strekt alleen het ongemak en de pijn uit. Verzachten is wat ons in staat stelt om te veranderen zonder te breken.