🧠 Schreeuwen is niet zomaar schreeuwen. Voor de hersenen van een kind is het een bedreiging. Neurowetenschap toont aan dat de hersenen fysieke gevaren niet netjes scheiden van emotionele gevaren. MRI-scans onthullen dat kinderen die zijn opgevoed in huizen met veel conflicten hyper-reactieve bedreigingsreacties ontwikkelen die sterk lijken op die van soldaten met PTSD. De hersenen reageren niet op de intentie, maar op de intensiteit. In het centrum van deze reactie bevindt zich de amygdala, het alarmsysteem van de hersenen. Bij kinderen die vaak worden blootgesteld aan schreeuwen, vijandigheid of onvoorspelbaarheid, blijft de amygdala vastzitten in een staat van constante waakzaamheid. Het scant onvermoeibaar naar gevaar, zelfs wanneer dat er niet is. Wat een veilige plek zou moeten zijn, wordt neurologisch gecodeerd als een slagveld. Deze chronische stress blijft niet beperkt tot emoties. Het herstructureert hoe de hersenen zich ontwikkelen, met invloed op aandacht, emotionele regulatie, geheugen en impulscontrole. Na verloop van tijd past het zenuwstelsel zich aan om te overleven in de omgeving waarin het zich bevindt, en bereidt het kind voor op verdediging, niet op leren of verbinding. De tragedie is dat deze hersenschakeling stilletjes gebeurt. Geen blauwe plekken zijn nodig. Geen enkele traumatische gebeurtenis is noodzakelijk. Herhaalde blootstelling aan vijandigheid is genoeg. De hersenen leren dat kalmte onveilig is en dat gevaar op elk moment kan uitbreken. Een vijandig thuis doet niet alleen pijn aan gevoelens. Het traint het zenuwstelsel van een kind voor oorlog, lang voordat ze begrijpen wat oorlog zelfs is.