In nul zwaartekracht vormt een kaarsvlam een kleine blauwe bol in plaats van de vertrouwde druppelvorm. Zonder zwaartekracht stijgt warme lucht niet, dus de vlam rekt niet meer omhoog. In plaats daarvan verspreiden gassen zich gelijkmatig in alle richtingen, wat een gladde, ronde vlam creëert. Deze omgeving stelt de brandstof in staat om vollediger te verbranden, wat de reden is dat de vlam blauw lijkt en geen roet produceert. Het resultaat is een kalme, zachte vuurbol die zich heel anders gedraagt dan een kaarsvlam op aarde.